Fratercula arctica; zonder twijfel is de papegaaduiker het topmodel in vogelfotografie! Door de zware rijk-gekleurde snavel en het wit-gekleurde gezicht kan deze vogel niet verward worden met andere soorten. Let ook op de rood gekleurde poten (hebben de zwarte zeekoeten maar ook, maar geen enkele ander alkachtige van het gebied). Een ander karakteristieke eigenschap die ze onderscheiden van alle andere alkachtigen is de manier waarop zij op de grond staan. Zij staan/rusten op de grond als de meeste vogels. Andere alk-achtigen zitten anders.
Om dit te begrijpen moet ik eerst uitleggen wat het verschil is tussen de poten/voeten van vogels en andere groepen als mensen/zoogdieren, reptielen. De "voet" van vogels zijn eigenlijk tenen. Vogels lopen/zwemmen/hechten zich op takken op de tenen. De echte voetbeentjes (vergelijkbaar met mensen) zijn samengesmolten tot één bot: de tarsus. Deze staat normaal gesproken min-of-meer schuin-rechtop (meestal iets naar achteren). Daarboven is dus de hiel! Deze wordt vaak verward met de knie. De eigenlijke knie is zelden te zien bij vogels omdat ze verstopt zit binnen het verenkleed, waarboven ook nog het bovenbeen zit (femur). Boven de feitelijke hiel zit de tibia (bij zoogdieren/mensen onderdeel van het onderbeen) - meestal herkenbaar als het beendeel dat kort-gevederd is en verdwijnt in het verenkleed om aan te sluiten op de echte knie.
De papegaaiduiker staat/zit op de grond niet veel anders dan de meeste vogelsoorten: dat wil zeggen dat ze staan op de tenen (als voet) en de eigenlijke voet (tarsus) is een soort standbeen. De hiel is het kenmerkende gewricht boven de tarsus dat op een knie lijkt maar net in een tegenovergetelde richting buigt als een echte knie: namelijk naar achter in plaats van naar voren. De echte knie van vogels (bedekt in het verenkleed buigt wel naar voren. Dit is de standaard voor vogels.
Andere alk-achtigen volgen echter niet dit pricipe: zij rusten zowel op de teen-voet en ook de tarsus. De hiel is dus nu het buigpunt tussen het voet/been gedeelte dat rust op de grond en de opwaartse poot. Dit leidt ertoe dat de papegaaiduijker in rust veel rechter overeind staat omdat de tarsus schuin-omhoog staat waar deze bij andere alkachtigen op de grond ligt. Dit maakt het dat papegaaijduikers veel beter kunnen lopen dan andere alkachtigen.
De papegaaijduiker - hoewel alleen te vinden langs de kust - is de meest algemene vogel van IJsland. Sterker nog: van alle Europese papegaaiduiker broeden de meesten op IJsland ( ooit 8 tot 10 miljoen paartjes!) De laatste jaren ondervinden zij ook de effecten van de opwarming van de aarde: doordat de zeeën opwarmen is het aanbod van kleine visjes in de wateren van IJsland sterk afgenomen waardoor het broedsucces van de papegaaijduijker sterk is afgenomen. Net als andere alkachtigen broeden ze in kolonies (zij het nogal losjes). Het ei wordt echter verstopt in onderaardse gangen die zij meestal uitgraven op de rand van de harde rotsen en venige bodems die daarboven op liggen. Het is opmerkelijk dat deze vogel zo weinig schuw is voor mensen (en dus een ideaal object voor de amateur fotograaf die ook wel eens een kiekje van een gevederd vriendje wil maken) terwijl hij in het verleden zo opgejaagd is voor vlees en eieren. Kennelijk heeft hun eigenschap dat ze en goed kunnen lopen en goed kunnen vliegen hun behoedt tegen uitsterving zoals de reuzenalk is overkomen (uitgestorven eind 19e eeuw: deze vogel kon niet vliegen en slecht lopen - het was bij uitstek de pinguin van het noordelijk halfrond maar moest net als de Dodo ten ondergaan als gevolg van de verspreiding van ene H.sapiens, het allerlaatste exemplaar was op IJsland gedood).